Tijdens de wettelijke samenwoning bestaat tussen de samenwonenden een bijdrageplicht, maar geen hulpplicht.
Hierdoor zijn wettelijk samenwonenden tijdens de samewoning niet gehouden elkaar in hun levensstandaard te laten delen. Hieruit volgt dat de rechter, na beëindiging van de wettelijke samenwoning, geen dringende en voorlopige maatregel kan opleggen die gesteund is op een hulpplicht.
C.18.0060.N/3 - 16 december 2021